
Het was in 1995 dat ik als 9 jarige Amsterdamse geïnspireerd door mijn twee jaar oudere broer zwaar onder invloed was. Volledig in de ban van "ons" Ajax. Opgroeiend in de Watergraafsmeer zaten we dicht bij het vuur en stonden we regelmatig op zaterdagochtend bij de training te kijken. Bij deze met terugwerkende kracht een dikke shout out naar ons lieve moedertje die ons volledig steunde in deze gekte en gewillig met ons mee fietste als we weer eens een fotootje (je weet wel zo één die je nog moest afdrukken en dan bleek je je vinger voor de lens te hebben gehad) wilden schieten van onze supersterren off all time. Lieve mam, was je net van die zwemlessen af, kon je nog niet van je welverdiende ochtendrust genieten.
Ieder kind op het voetbalveldje op het Mariotteplein in de Watergraafsmeer droomde ervan om de volgende Marc Overmars of broertjes de Boer te worden. Persoonlijk kon ik tot mijn vierde slecht lopen, laat staan voetballen. Ik zag voor mezelf dan ook eerder een carrière weg gelegd als Louis van Gaal óf F-side supporter. Bazig ben ik geworden (of altijd geweest?), droge humor heb ik ook en ik was zeker in mijn pubertijd graag te porren voor een relletje hier en daar maar daar is het bij gebleven.
De jeugdherinneringen van het stadion de Meer waar ik Ajax de landstitel zag behalen, woensdagavond opblijven voor de grote finale en tranen met tuiten omdat we niet naar het museum plein konden om te feesten. Spijbelen voor de Supercup en de verloren finale in 1996. Het waren onvergetelijke Ajax jaren en ik denk dat je ons in die jaren gerust kon beschouwen als échte supporters.
Een echte diehard bleek ik niet want met de aftocht van Louis, Frank, Ronald, Patrick, Clarence en Edgar verloor deze "trouwe" fan haar clubliefde. De laatste stuiptrekking was wellicht het uitschelden van een fietser voor kakkerlak nadat hij me bijna aanreed ergens in de buurt van de Coolsingel. Ik degradeerde al snel naar de geluks-supporterdivisie.
En nu, bijna een kwart eeuw verder staan "we" er weer. Met één been in de grote finale tegen Liverpool, dat groter bleek dan het grote Barcelona. We staan als één man, achter Ajax Amsterdam wij gelukssupporters, mooi weer supporters, of feestsupporters. Het moge duidelijk zijn als het goed gaat staan we er, en als het slecht gaat staan we gewoon achter Sven, de hockeydames, Max of desnoods Badr. Je zou het hypocriet of flexibel kunnen noemen maar wij gelukssupporters gaan voor de tranen, de emotie en vooral voor de winst.
Lieve Matthijs, Donny, Frenkie en Hakim bedankt, dat ik weer heel even die-hard mag zijn, dat ik weer heel even 9 mag zijn, dat ik weer op mag blijven, en dat ik weer heel even mag promoveren naar de F-side divisie. En ik beloof jullie uit de grond van mijn gelukssupportershart, dit keer ben ik erbij op het Museumplein! Ajax Amsterdam mijn nummer 1, de beste club van Holland dat weet toch iedereen.
Reactie plaatsen
Reacties